Als het kind het boek heeft gekregen, gaat het zelf beginnen met wat hem of haar het meeste aantrekt. Soms is dat de eerste bladzij over de geboorte. Vaak zijn het de bladen (ikke-ik-mijn-mijngroep-mijnthuis) die uitnodigen tot tekenen, kleuren, foto’s plakken etc. Laat dat vooral zo gebeuren. Werken aan Mijn Levensboek is in de eerste plaats leuk, al komen moeilijke zaken ook aan de orde. Maar misschien duur het nog een tijd voor het kind daar wat mee wil.

 

Als een kind of jongere het boek kreeg omdat het vragen heeft over vroeger, zal het waarschijnlijk daarmee willen beginnen. Laat ook dat vrij. Het komt wel.

Is een kind nog te jong om zelf aan het boek te werken, begin dan als volwassene met het vastleggen van de dingen die u nu zelf met het kind meemaakt en verzamel vast feiten die vaststaan zoals eerdere verblijfplaatsen of namen van de familie. Zodra het kind oud genoeg is, meestal rond drie jaar, kan het zelf mee gaan doen.

 

Als een kind in een groep woont, kan het zijn dat het levensboek op tafel komt in gesprekken met de mentor. Het gaat dan over doelen van de behandeling en wat er al goed gaat. Dat is een bijzondere setting, waarin het mijn-groep-deel een hulpmiddel is. Let erop dat het boek van het kind is en dat het niet gepusht wordt om met een bepaald onderwerp of probleem in het boek aan de gang te gaan. Als dat wel gebeurt, zal het kind gedemotiveerd raken. Het was toch zijn of haar boek?